Stap voor stap brooddeeg opbollen:

Brood bakken is ontzettend leuk om te doen en versgebakken brood is heerlijk! Om het brooddeeg goed te laten rijzen, is het belangrijk om het deeg op te bollen. Je vormt hierbij een mooie bol van het deeg waardoor het de vorm behoud tijdens het rijzen en bakken. Opbollen kan in het begin wat lastig zijn, maar als je eenmaal de slag te pakken hebt, maak je binnen no-time een mooie deegbol. Onderstaande stappen vormen de basis van het opbollen en kun je gebruiken voor een steviger brooddeeg, zoals bijvoorbeeld het deeg voor Laugenbrötchen. Een erg nat of plakkerig deeg vergt wat meer oefening en handigheid of daar rek je het deeg enkel uit en sla je het om. Laat gerust een bericht achter hieronder als je daar meer over wilt weten.

Let op: onderstaande stappen maak je voor je het deeg de zogenaamde bulkrijs laat doen. Tijdens de bulkrijs rijst het gehele deeg en verdubbelt het volume ervan. Daarna kun je het deeg in porties opdelen of vormen voor de tweede rijs om het brood vervolgens te bakken.

1. Leg het deeg op het aanrecht, probeer geen of zo min mogelijk bloem te gebruiken om te voorkomen dat je brooddeeg te droog wordt.
2. Zet je linkerhand achter het deeg, met de handpalm naar je toe. Trek vervolgens je linkerhand naar je toe waarbij je met je pink een beetje onder het deeg schept. Het doel is om de achterkant van het deeg verder onder de bol deeg te schuiven. Stop voor je het deeg van het aanrecht afrolt.
   Als je veel deeg hebt, kan het makkelijker zijn om het deeg met twee handen naar je toe te trekken.
3. Als je een deegkrabber hebt, schuif je deze met je rechterhand van rechts onder het deeg. Til het deeg een klein stukje op en draai het deeg een kwartslag tegen de klok in. Zonder deegkrabber, kun je met 1 of 2 handen het deeg een stukje van het aanrecht tillen en een kwartslag draaien.
4. Herhaal nu de beweging met je linkerhand waarbij je de linkerhand achter het deeg zet en de bol met je hand naar je toe trekt. Als het goed is, zie je nu de bovenkant van je deeg gladder worden en begint het deeg meer een bol te worden. Draai vervolgens het deeg weer een kwartslag en trek het deeg weer naar je toe.
   Scheurt het deeg aan de bovenkant wanneer je het opbolt? Dan moet je het deeg nog wat langer kneden. Het glutennetwerk dat voor een elastisch deeg zorgt heeft dan nog niet genoeg tijd gehad om te ontwikkelen.
5. Ga door met deze stappen tot je deeg een gladde bovenkant heeft. Je hoeft geen perfecte bol te maken, maar je merkt wel dat het deeg een beetje de vorm van de bovenkant van een champignon krijgt.
6. Leg het deeg vervolgens in een kom of bak en dek het deeg af met een vochtige theedoek, wat vershoudfolie of een deksel. Laat het deeg vervolgens op een warme en tochtvrije plek rijzen tot het volume ongeveer verdubbeld is, dit duurt meestal ongeveer een uur. Wanneer het deeg terugveert als je het met je vinger licht indrukt, is het goed gerezen. Hierna kun je het deeg vormen tot de vorm waarin je het wil bakken, bijvoorbeeld een grote bol, in een rechthoekige bakvorm of als kleine broodjes.

Als je kleine broodjes wil maken, kun je de deegbolletjes voor het bakken opbollen. Om dit te doen vouw je de randjes van het deeg naar binnen naar 1 punt. Het deeg leg je vervolgens met dat punt naar beneden op het aanrecht en je zet je hand in een kommetje over het deegbolletje heen. Beweeg nu je hand in draaiende bewegingen over het aanrechtblad heen terwijl je een heel klein beetje druk op het deeg uitoefent. Het deeg vormt nu een mooi bolletje en is als het goed is na een aantal draaien rond en glad aan de bovenkant.